Wol verven met Campeche of blauwhout

Wol en textiel verven is altijd een bijzonder proces…  Niet alleen de kleurstof, maar ook je (hoeveelheid en soort)  beitsmiddel bepaalt een kleur. De intense violette kleur van campeche of blauwhout staat hier centraal.

Tijdens de zomer spon  ‘k 1.3 kg merinowol. ‘k Beitste deze volgens het daarbij horende recept met kaliumaluin. Als je wol of textiel met natuurlijk kleurstoffen wil verven, moet je beitsen. Dat doe je om de vezels open te zetten zodat je wol de kleur goed opneemt. Beitsen zorgt er ook voor dat je gekleurde wol nadien licht -en kleurvast blijft. Het recept dat ‘k tijdens ‘t beitsen met kaliumaluin gebruik is het gewicht van de wol X 0,15. Dat resultaat is het aantal gram aluin dat je oplost in een glazen bokaal met kokend water. Wanneer de korrels volledig zijn gesmolten, voeg je dit mengsel toe in een ruim verfbad. Per 100 gram wol gebruik ‘k 3 liter water. Nog voor de wol in het beitsbad gaat, heb ‘k deze geweekt in water. Pas dan voeg ‘k de wol toe aan het beitsbad (40 graden). Tussen de verschillende baden door gebruik ‘k ook steeds een thermometer. Ieder bad moet dezelfde temperatuur hebben (om te voorkomen dat de wol schrikt en vervilt).

In 1 van de plantverf pakketten die ‘k in m’n atelier had liggen, zat een zak campeche of blauwhout… ‘t Was een zak grof gekapte vezels met een roestbruine kleur.

Die kleur kwam absoluut niet overeen met de kleuren die ‘k in literatuur vond en ‘k ging op onderzoek uit 🙂

Allereerst wilde ‘k weten waar deze houtsoort z’n oorsprong vond en dat is in Campeche in Mexico. De foto’s van de straatjes in die stad deden me wegdromen… Een stad die sinds 1999 op de Werelderfgoedlijst van Unesco prijkt… Verschillende reisorganisaties spreken over een ‘betovering’ als je de stad binnenkomt.  Het lijkt wel alsof alle huisjes geverfd zijn met planten 🙂 Blauwhout is het kernhout van de campecheboom die enkel in Midden -en Zuid Amerika groeit.

Bij mij kwam die betovering na het 1ste verfbad met blauwhout 🙂  De vezels van de schors heb ‘k eerst fijn gemalen in een vijzel.

Dit mengsel liet ‘k een nachtje weken in een Weckketel, dan kookte ‘k ze een uurtje en zeefde ‘k het kleurbad. De schors stopte ‘k in een nylonkousenbroek, en stopte ‘k mee in het verfbad. Van zodra de houtschilfers in aanraking komen met water, zie je onmiddellijk de kleur. Afhankelijk van ‘t gewicht van je wol, ‘t soort beitsmiddel, en je hoeveelheid kleurstof, krijg je een prachtige waaier aan kleuren,  gaande van diep paars tot violet en  zacht lila.  Het recept dat ‘k gebruik, is 15% kleurstof, of 15 gram per 100 gram wol op 90 graden (per 100 gram gebruik je 3 liter water). In tegenstelling tot een beitsbad, waar je de wol na 1 uur uit het bad haalt, kan je de wol in een verfbad laten afkoelen.

Het 1ste kleurbad heb ‘k verschillende keren hergebruikt om de kleurtinten extra zichtbaar te maken. Tot 5 restbaden ben ‘k gegaan en dan nog gaf ‘t kleurbad z’n tinten af…   Dit is het resultaat van het 1ste verfbad

   

 

 

4 bollen wol waren voldoende om er deze Japanse spencer mee te breien. En dan geef ‘k even een hele dikke ‘dankjewel’ aan m’n mama die een Japanse werkbeschrijving perfect wist te ontcijferen voor een prachtig resultaat… M’n dochter draagt deze trui met trots. “Mama spint, oma breidt, dochter draagt”. Hoe zalig is dat!